Facebook brw Oss

Artikelen

250 Jaar georganiseerde brandbestrijding in Oss van 1757 tot 2007

 

De geschiedenis van de georganiseerde brandbestrijding begint in 1757, maar de geschiedenis van branden in Oss begint ver daarvoor.
Tussen 1386 en 1399 en ook tussen 1477 en 1543 was Oss steeds het toneel van gevechten tussen Brabant en Gelderland. Bij deze gevechten werd Oss, ondanks de inzet van de Osse burgerij en met name de Osse Schuttersgilde, herhaaldelijk geheel verwoest. Ook na deze periode bleef het onrustig in Oss door verschillende oorlogen en plunderingen van soldaten. Aan de "prehistorie" van de osse brandweergeschiedenis komt in 1751 een eind met hoe kan het anders een brand.

 

De brandweer van Oss werd uit nood geboren. Dat is op zich niet uniek. Omdat men in het verleden teveel met lede ogen had moeten aanzien hoe alles afbrandde, wou men een geoefende ploeg brandbestrijders en niet het toevallige publiek dat de brand moest blussen. In die tijd probeerde men met emmers de brand meester te worden, maar meestal was de brand heer en meester.

 

Op 26 april 1751 werd het centrum van Oss getroffen, waarbij tweederde van het binnen de stadswallen gelegen gebied verwoest werd. De in de schuur van de klompenmaker begonnen brand kreeg deze omvang door een misverstand. De omwonenden zagen de klompenmaker al zijn bezittingen uit de schuur slepen, niet wetende dat de buurman niet met zijn reeds geplande verhuizing begonnen was, maar zijn gereedschap trachtte te redden van een beginnend brandje.
Deze omvangrijke brand kwam omdat een beginnend brandje niet tijdig geblust werd en omdat er een zeer krachtige wind stond. De brand verwief zelfs landelijke bekendheid. In het mei-nummer van de Nederlansche Jaarboeken van 1751, werd een uitvoerig verslag van de brand opgenomen.

 

Regelement tot voorkoming van brand

De georganiseerde brandbestrijding in Oss begon op 6 juni 1757 met de vergadering door de Raad van Schepenen van een Reglement ter voorkoming van brand en een Reglement voor de bedieners der brandspuit.
Eerder werden al brandhaken (1753), leren emmers (1754) en een brandspuit (1756) aangeschaft.


Leeren emmers

 

Het Reglement ter voorkoming van brand en het Reglement der Geaffecteerdens der Brandspuijt komen 25 jaar nadat het landsbestuur het voorbeeld had gegeven. Op 6 februari 1732 hadden de Staten Generaal alle plaatsen die onder hun bestuur vallen, al bevoegdheden gegeven om zo'n regeement op te stellen. Ook de grote stadsbrand van 1751 was voor de Schepenen geen aanleiding om een reglement op te stellen ter voorkoming van brand. De oprichting van de Osse brandweer was een feit.

 

In artikel 13 van het reglement was geregeld dat wanner er brand uit zou breken, degene die de brand ontdekte de schoolmeester moest verzoeken de kerkklokken te gaan luiden. De schoolmeester had dan ook de taak om het brandgereedschap buiten alvast klaar te zetten. Het brandgereedschap werd door drie pijpvoerders en vier "geaffecteerdens" bediend. De 7 brandweerlieden hadden de taak om het brandgereedschap op te halen bij de kerk en zoveel mogelijk mensen te "pressen" om de zware spuit voort te trekken of paarden voor dit karwei te laten inzetten.

Tevens waren er twee Schepenen aanwezig om de toeschouwers op afstand te houden. De Schepenen en de brandweerlieden hadden de bevoegdheid om iedereen te dwingen om water mee aan te slepen, wie weigerde kreeg een boete van drie gulden. Om eenieder die te dicht bij de brand kwam, en zo mogelijk de brandslangen beschadigde, op afstand te houden, hadden de "geaffecteerdens" een lange stok in hun bezit.

 

Met de inwerking treding van de brandreglementen en het reglement voor de brandspuit, vonden nogal wat bepalingen ingang. Om te voorkomen dat geen enkele Ossenaar zou kunnen zeggen dat hij in onwetenheid een van de bepalingen had overtreden, was afgesproken dat de reglementen op de eerste zondag van april en augustus helemaal aan de bevolking zouden worden voorgelezen.

 

In het jaar 1784 had men in Oss twee brandspuiten ( één nieuwe grotere spuit en de oude spuit die in 1756 gekocht was van Oijen en in 1783 helemaal gereviseerd was) , "hondert Leedere Slangen", twintig leren emmers en achttien brandweer lieden.

Na een betrekkelijke rust werd er op 19 mei 1831 weer groot alarm geslagen. Nu was het niet in het centrum van Oss maar in het gehucht Schaik (later schadewijk). Het vuur dat waarschijnlijk is ontstaan uit de vonken die uit een klomp ontsnapte, zette in korte tijd 23 van de ± 40 huizen in lichterlaaaie. Bij deze brand kwamen drie kinderen om.

 

Van tijd tot tijd werden er overzichten gemaakt van het in de gemeente aanwezig brandgereedschap. In 1857 was dit 1 brandspuit met twee pompen, 1 brandspuit met één pomp, 1handwagen met twee watertonnen, 2 lantaarns, 15 linnen emmers, 11 brandhaken, 1 draagboom, 1 waterbak, 2 waterlopen, 2 ladders en diverse linnen en lederen "darmen". "Darmen" waren in die tijd de slangen.

Op 7 maart 1889 werd de brandweer een vereniging. Zo'n vereniging werd bestuurd door een commandant en niet meer door de burgemeester en wethouders. De brandweer moest voortaan in haar eigen inkomsten voorzien, d.m.v. vrijwillige bijdragen en contributie. De brandweerlieden moesten nu gaan betalen voor hun lidmaatschap van de brandweer.

 

Oude stadhuis annex brandweerkazerne

Van 1757 tot 1768 was de brandweer gehuisvest in de toren van de kerk. In 1768 werd er verhuisd naar het nieuwe gemeentehuis op de Heuvel. Aan de in slechte bouwkundige staat verkerende stalling in het gemeentehuis kwam een eind in 1921, toen men samen met de politie verhuisde naar de Ridderstraat, schuin achter de als gemeentehuis betrokken villa Constance. De brandweer kreeg in de jaren twintig en dertig ook twee dependances ( één aan de Gasstraat en één in de oude B.B.-ruimte aan de Molenstraat).

Tijdens de reorganisatie van 1925-1926 werd de gehele brandweer op straat gezet en werd een geheel nieuwe brandweer aangesteld. Reden hiervoor waren de aanhoudende problemen sinds het begin van de eeuw waarin het materiaal niet goed onderhouden werd en er weinig lieden belangstelling hadden om zich aan te sluiten bij de brandweer. In dit jaar werd er ook overgeschakeld op een nieuw alarmeringssysteem. Het alarmeren ging voortaan met brandweerschellen, die d.m.v. van op een knop te drukken in werking gesteld konden worden.

 

Nadeel van dit systeem was dat men de schellen alleen thuis kon horen en niet bij eenander. Daarom waren er bij een brandje in 1935 maar enkele brandweerlieden op alarm verschenen en moest de burgemeester zelf de brandweerwagen besturen, omdat geen van de aanwezige brandweerlieden dit kon.

 

Kazerne aan de Molenstraat

Na de tweede wereldoorlog verliet de brandweer de Ridderstraat en werd de garage "inclusief woonhuis,werkplaats en tuin" aan de Molenstraat betrokken. Brandwacht A.v.Hoogstraten , tevens belast met het toezicht op en de bewaking van het materieel, verhuisde naar dit woonhuis. De nieuwe kazerne bevatte naast de stalling ook een slangendroogtoren, een slangenwasplaats, een magazijn, een vergaderruimte, toiletten en een wasgelegenheid.

 

Deze kazerne zou maar voor hooguit 4 jaar dienst doen als kazerne. Het werden er twintig. De situatie werd in de loop der jaren steeds hachelijker. Wanneer er een uitruk was kon het voorkomen dat er eerst één of twee voertuigen uit de stalling gehaald moesten worden, alvorens men kon uitrukken. Op 1 september 1972 kon de brandweer de huidige anderhalf miljoen kostende kazerne betrekken.

 

Voertuigpark van 1972

Zo zag het voertuigpark er in 1972 uit. Meest links staat de eerste hoogwerker die door een vrijwilligerkorps is gekocht. Aanleiding voor de aanschaf van deze hoogwerker was een poesje welke reeds enkele dagen in een boom zat. De bovenste helft van de driedelige ladder van de toenmalige ladderauto brak tijdens het redden af. De ladderauto had toen nog maar een maximale hoogte van 12-13 meter. Als tussenoplossing had Den Bosch aangeboden om hun autoladder bij calamiteiten te sturen, wat ongeveer 20 minuten kostte. Ongeveer drie maanden daarna werd een hoogwerker besteld.

 

In 1994 werd Oss na de gemeentelijke herindeling uitgebreid met met Berghem, Megen, Haren en Macharen. Later kwamen hier Ravenstein en Lith nog bij. De gemeente beschikt momenteel over vijf uitrukkazernes.

Bron: "Uit de brand" 225 jaar georganiseerde brandbestrijding in Oss, 1757-1982. Dit is een uitgave van het Jan Cunencentrum Oss, geschreven door John van Zuijlen en Toon Angenent.