Materieel dat door de brandweer kan worden ingezet voor brandbestrijding en hulpverlening:

De tankautospuiten:

De tankautospuiten zijn de werkpaarden van de brandweer. Elke kazerne heeft er tenminste één paraat, waarmee een ploeg van zes of zeven brandweermensen uitrukt. Met deze auto’s blussen we branden, redden we mensen en bieden we hulp bij verkeersongevallen of andere noodsituaties.

Redvoertuigen:

Met redvoertuigen kunnen we mensen van hogere verdiepingen redden bij brand.
Ze worden ook gebruikt voor:

• medische transporten, waarbij het gebruik van de trap niet wenselijk/mogelijk is
• het redden van mensen of dieren uit het water of vanaf het ijs
• het blussen of verkennen van bovenaf

Hulpverleningsvoertuigen:

Voor verkeersongevallen of grotere inzetten beschikken alle regio's en de grotere gemeenten over hulpverleningsvoertuigen. Hierin zitten allerlei reddingsmaterialen, zoals hydraulische scharen en breekijzers.

Haakarmbakken:

En dan zijn er nog speciale voertuigen, zoals schuimbluswagens, tankwagens, adembeschermingswagens, duikerswagens, meetwagens, verbindings/commandowagens, voertuigen voor de bestrijding van ongevallen met gevaarlijke stoffen, enz. Vaak zijn die speciale voertuigen gebouwd als haakarmbakken of containers, die met een kraanwagen naar de plaats van het incident kunnen worden vervoerd.

Blusboten

Langs de grote rivieren en in gemeenten met veel water heeft de brandweer ook blusboten

Brandweeruitrusting

Brandweerkleding wordt gebruikt tijdens de werkzaamheden en oefeningen van de brandweer. Het valt onder de persoonlijke beschermingsmiddelen en omvat meestal meerdere onderdelen zoals en overall of een broek en een jas, veiligheidsschoenen, handschoenen en een veiligheidshelm.

De eisen van brandweerkleding:

De basiseis is dat de kleding hittebestendig is. Daarnaast moet het sterk genoeg zijn om niet meteen te scheuren bij aanraking met scherpe voorwerpen. Vaak is de kleding waterafstotend, meestal niet geheel waterdicht. Brandweerkleding is niet specifiek gemaakt als bescherming tegen chemicaliën, daar zijn speciale pakken voor.
De verschillende kledingstukken moeten strak op elkaar aansluiten om te voorkomen dat hete gassen of bluswater in contact kan komen met de huid. Ritsen en andere metalen onderdelen worden waar mogelijk afgeschermd met een flap en bijvoorbeeld klittenband om te voorkomen dat de gebruiker zich verbrand bij het uitkleden (metalen onderdelen kunnen zeer heet worden).
Veelal wordt brandweerkleding uitgevoerd met reflecterende strepen om ook in het donker goed zichtbaar te zijn. Deze strepen kunnen echter wel vies worden waardoor de effectiviteit afneemt. Veel korpsen dragen daarom ook 's nachts veiligheidshesjes.
De helm moet stevig zijn voor bescherming van vallend puin tijdens een brand, tevens word op de helm ook de ademlucht masker bevestigd.

Ademluchttoestellen:

Adembescherming is voor de brandweer een zaak van levensbelang. Daarom dragen we ademluchttoestellen, die bestaan uit een masker en een ademlucht fles. Er word niet meer gesproken over 'perslucht', dit is een oude term en hiermee word werklucht mee aangeduid. Ademlucht is schone lucht, vrij van eventuele olie en vocht. Bij perslucht kan er eventueel wel olie of vocht bij zitten.

Altijd met z'n tweeën:

Dankzij de goede uitrusting en apparatuur is het mogelijk om diep in ruimten door te dringen die onder rook staan. Meestal is er helemaal geen zicht door de rookontwikkeling. Daarom is en blijft het belangrijk om een uitstekend oriëntatievermogen te hebben. Daarnaast moeten we beschikken over goede communicatiemiddelen en zijn we altijd met z’n tweeën als we ergens naar binnen gaan.

Communicatie:

Voor hulpverleners zijn communicatiemiddelen van levensbelang. Uitval van hun verbindingsmiddelen kan desastreus zijn. In Nederland zijn alle hulpverleningsdiensten aangesloten op één netwerk: C2000. Zo kunnen hulpverleners snel, eenvoudig en betrouwbaar met elkaar en met de meldkamer communiceren. Kijk voor meer informatie op de website van C2000.